Regels en criteria


Om te beoordelen of iemand voedselhulp krijgt, hanteren wij landelijke regels en criteria. Hieronder vind je een samenvatting van deze toekenningscriteria (geldig vanaf 1 januari 2024).


Normbedragen


De normbedragen zijn als volgt:

  • Basisbedrag per huishouden: € 200,-
  • Per persoon: € 115,-
Aantal personen Normbedrag
1 € 315,-
2 € 430,-
3 € 545,-
4 € 660,-
5 € 775,-
6 € 890,-

Uitgangspunt is dat ieder huishouden voedselhulp kan krijgen volgens de vastgestelde toelatingscriteria. Het normbedrag voor toelating conform de criteria en de omvang van voedselhulp wordt met name bepaald door het aantal inwonende gezinsleden.

Inkomsten


Inkomsten zijn alle netto-inkomsten zoals loon, uitkering, alimentatie, huur- & zorgtoeslagen, kindgebonden budget, kinderopvangtoeslag, kostgeld, (voorlopige) teruggaaf inkomstenbelasting, enzovoorts van de aanvrager, van de partner of inwonende volwassene(n) waarmee een gezamenlijk huishouden wordt gevoerd. 

De volgende inkomsten worden niet meegerekend: 

  • Inkomsten die een specifiek doel hebben, zoals individuele inkomenstoeslag
  • Bijzondere bijstand, vergoeding bewindvoering, toeslag energie, (extra) vergoeding 
  • Medicijnen, de kosten waarvoor ze worden verstrekt zijn ook niet aftrekbaar
  • Persoonsgebonden budget, als de klant zelf (dus niet derden) de zorg verleent telt het ontvangen PGB wel mee als inkomen
  • Neveninkomsten van inwonende kinderen zoals een krantenwijk of bijbaantje
  • Vakantiegeld
  • Kinderbijslag
  • Studiefinanciering van inwonende kinderen

Kostgeld


Van inwonende (volwassen) kinderen vanaf 18 jaar met eigen inkomen uit arbeid of uitkering mag een bijdrage aan het gezinsinkomen worden verwacht (kostgeld). Dit geldt ook voor inwonende, verdienende ouder, broer, zus of meerderjarige stief- of pleegkinderen. Ook van deze personen mag een bijdrage worden verwacht.

Uitgaven


Bij uitgaven worden alleen de kosten meegenomen die betrekking hebben op de aanvrager, zijn/haar eventuele partner en thuiswonende kinderen. De uitgaven die meegerekend worden zijn kosten die noodzakelijk zijn voor het bestaan, zoals huur, hypotheek, gas, water, elektra, verzekeringen, alimentatie, kosten kinderopvang mits noodzakelijk voor werk, school of integratie, gemeentelijke- en waterschapsbelasting en aflossing van schulden, voor zover die daadwerkelijk worden betaald.

Spaargeld/financiële buffer


Voor het saldo/de saldi op de spaarrekening(en) zijn normbedragen opgenomen in de uitgebreide beschrijving.